De Commissie was van mening dat Intel een machtspositie had, aangezien deze een marktaandeel van ongeveer 70 % had en het voor haar concurrenten bijzonder moeilijk was om een plaats op de markt te veroveren en daarna ook te groeien, doordat de bedragen die zij dienden te investeren in onderzoek en ontwikkeling, intellectuele eigendom en productie-infrastructuur, onmogelijk konden worden teruggewonnen.
La Commission a considéré qu’Intel occupait une position dominante au motif que celle-ci détenait environ 70 % ou plus des parts de marché et qu’il était extrêmement difficile pour les concurrents d’entrer et de se développer sur le marché en raison du caractère irrécupérable des sommes à investir dans la recherche et le développement, la propriété intellectuelle et les installations de production.