10 In de bestreden beschikking heeft het Gerecht enerzijds vastgesteld dat in het eerste verzoekschrift een wezenlijk vormvereiste was verzuimd, waarvan het verzuim de niet-ontvankelijkheid van het beroep meebracht, namelijk de verplichting een verzoekschrift in te dienen met de handtekening van een advocaat die bevoegd is om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat of van een andere staat die partij is bij de EER-Overeenkomst, en anderzijds dat dit verzuim na het verstrijken van de beroepstermijn niet kon worden hersteld.
Par l’ordonnance attaquée, le Tribunal a constaté, d’une part, que la première requête ne respectait pas une condition de forme substantielle dont l’inobservation entraîne l’irrecevabilité du recours, à savoir l’obligation de produire une requête portant la signature d’un avocat habilité à exercer devant une juridiction d’un État membre ou d’un autre État partie à l’accord EEE, et, d’autre part, qu’une telle irrégularité n’était pas susceptible d’être régularisée après l’expiration du délai de recours.