De onderkomenstructuren bedoeld bij dit decreet die bestaan op de dag van inwerkingtreding daarvan en die niet over de erkenning beschikken bedoeld in de paragrafen 1 en 2 kunnen blijven werken op voorwaarde dat ze een erkenningsaanvraag of aanvraag voor voorlopige werkingsmachtiging indienen overeenkomstig artikel 12, §§ 1 of 3, of artikel 14, § 1, binnen de drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit decreet, en voor zover de beslissing van de regering met betrekking tot die aanvraag gunstig is rekening houdend met de naleving van de erkennings- of voorlopige machtigingsvoorwaarden.
Les structures d'hébergement visées par le présent décret qui existent au jour de l'entrée en vigueur de celui-ci et ne disposent pas de l'agrément visé aux §§ 1 et 2, peuvent continuer à fonctionner à la condition d'introduire une demande d'agrément ou d'autorisation provisoire de fonctionnement conforme à l'article 12, §§ 1 ou 3, ou à l'article 14, § 1, dans les trois mois suivant l'entrée en vigueur du présent décret, et pour autant que la décision du Gouvernement relative à cette demande soit, compte tenu du respect des conditions d'agrément ou d'autorisation provisoire, favorable.