Uit artikel 333, lid 3, WIB 1992 kan men afleiden dat de administratie onderzoeken mag verrichten gedurende de uitzonderlijke aanslagtermijn van vijf jaar, op voorwaarde dat de administratie de belastingplichtige vooraf schriftelijk en op nauwkeurige wijze kennis heeft gegeven van de aanwijzingen inzake belastingontduiking die te zijnen aanzien bestaan voor het bedoeld tijdperk.
On peut conclure de l’article 333, alinéa 3, du CIR 1992 que l’administration peut procéder à des investigations pendant le délai d’imposition exceptionnel de cinq ans, à condition que l’administration ait notifié préalablement au contribuable, par écrit et de manière précise, les indices de fraude fiscale qui existent, en ce qui le concerne, pour la période considérée.