1. Wanneer in een ontvangende Lid-Staat voorschriften gelden voor het voeren van de beroepstitel van architect voor een der in artikel 1 bedoelde werkzaamheden, voeren de onderdanen van de andere Lid-Staten die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk II of van wie de in artikel 11 bedoelde diploma's, certificaten en andere titels krachtens artikel 10 zijn erkend de beroepstitel van de ontvangende Lid-Staat en maken zij gebruik van de afkorting van deze titel, in voorkomend geval na aan de aldaar geldende voorwaarden inzake praktijkervaring te hebben voldaan.
1. Lorsque, dans un État membre d'accueil, le port du titre professionnel d'architecte concernant l'une des activités visées à l'article 1er est réglementé, les ressortissants des autres États membres, qui remplissent les conditions prévues au chapitre II ou dont les diplômes, certificats et autres titres visés à l'article 11 ont été reconnus en vertu de l'article 10, portent le titre professionnel de l'État membre d'accueil et font usage de son abréviation, le cas échéant, après avoir satisfait aux conditions de stage exigées dans cet État.