Zijn met de bescherming van de vrijheid van mededinging, het vrij verkeer van ondernemingen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten (neergelegd in artikel 4, lid 3, VEU, en in de artikelen 101, 49, 56 en 96 VWEU) verenigbaar, en zo ja in hoeverre, nationale bepalingen van lidstaten van de Unie die minimumbedrijfskosten voor de sector wegvervoer voorschrijven, die meebrengen dat een onderdeel van de tegenprestatie voor de dienst en dus van de contractprijs door derden wordt vastgesteld?
La protection de la libre concurrence, de la libre circulation des entreprises, du droit d’établissement et de la libre prestation des services (prévus à l’article 4, paragraphe 3, TUE et aux articles 101, 49, 56 et 96 TFUE) est-elle compatible, et dans quelle mesure, avec une législation nationale prescrivant des coûts minimaux d’exploitation dans le secteur du transport par route impliquant la fixation de l’extérieur d’un élément constitutif de la rémunération du service et, partant, du prix contractuel?