« Schendt artikel 29, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de vordering tot terugbetaling van het recht op maatschappel
ijke integratie dat werd uitbetaald aan een persoon die de beschikking krijgt over inkomsten krachtens rechten die hij bezat
tijdens de periode waarin hem een leefloon wer
d uitbetaald, aan een verjaringstermijn van tien jaar onderwerpt,
...[+++] terwijl artikel 102 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 verwijst naar de verjaringstermijn van vijf jaar voor de vordering tot terugbetaling van de maatschappelijke dienstverlening die werd uitbetaald aan een persoon die de beschikking krijgt over inkomsten krachtens rechten die hij bezat tijdens de periode waarin hem hulp werd verleend door het OCMW ?« L'article 29, § 1, de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il soumet à un délai de prescription de 10 ans l'action en remboursement du droit à l'intégration sociale versé à une personne qui vient à disposer de ressources en ver
tu de droits qu'elle possédait pendant la période pour laquelle le revenu d'intégration lui a été versé, alors que l'article 102 de la loi du 8 juillet 1976 organique des CPAS se réfère au délai de prescription de 5 ans pour l'action en remboursement de l'aide sociale versée à une personne qui vient à disposer de ressources en ver
tu de droi ...[+++]ts qu'elle possédait pendant la période au cours de laquelle une aide lui a été accordée par le CPAS ?