50. wijst erop dat regeringen de rechtszekerheid onder alle omstandigheden moeten beschermen, ook voor personen die worden verdacht van misdrijven in verband met terrorisme, en dat personen wier tegoeden bevroren zijn maar die beweren onschuldig te zijn, onmiddellijk moeten vernemen welk bewijs er voor de verdenkingen is;
50. souligne que les gouvernements doivent toujours assurer la sécurité juridique, y compris des personnes soupçonnées de délit en liaison avec le terrorisme, et que des preuves des soupçons doivent sans délai être communiquées à toute personne dont les avoirs ont été gelés mais qui proclame son innocence;