In het tweede onderdeel van het middel voert dezelfde verzoeker aan dat de Nederlandstaligen in Brussel-Hoofdstad zouden worden gediscrimineerd doordat zij, anders dan de Franstaligen, niet meer in hun moedertaal zouden kunnen worden bediend.
Dans la deuxième branche du moyen, le même requérant allègue que les néerlandophones seraient discriminés à Bruxelles-Capitale parce que, contrairement aux francophones, ils ne pourraient plus être servis dans leur langue maternelle.