Rekening houdend met, in de eerste plaats, de hoofddoelstelling van de procedure van collectieve schuldenregeling waaraan onder B.4.1 is herinnerd, en
ook met de context waarin de bestreden bepalin
g is verantwoord en aangenomen (supra B.5 en B.6), heeft de wetgever zich redelijkerwijze kunnen baseren op het onderscheid tussen de kredietondernemingen en de overige schuldeisers van een persoon met overmat
ige schuldenlast om uitsluitend de eersten tot het ...[+++]Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast te laten bijdragen.
Compte tenu de l'objectif principal de la procédure du règlement collectif de dettes rappelé en B.4.1, d'abord, et compte tenu, aussi, du contexte dans lequel la disposition attaquée a été justifiée et adoptée (supra, B.5 et B.6), le législateur a pu raisonnablement se fonder sur la distinction entre les entreprises de crédit et les autres créanciers d'une personne surendettée pour ne faire supporter qu'aux premières la contribution au Fonds de traitement du surendettement.