« Art. 13. Als op grond van een onderzoek, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen R.178 tot en met R.180 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, aangetoond wordt dat het technisch ingravingscentrum geen potentieel gevaar oplevert voor bodem, grondwater of oppervlaktewater, mogen de bijzondere voorwaarden van de artikelen 10, 11 en 12 dienovereenkomstig aangepast worden».
« Art. 13. Si, sur la base d'une étude réalisée conformément aux articles R. 178 à R. 180 du Livre II du Code de l'Environnement, contenant le Code de l'Eau, il est établi que le CET n'entraîne aucun risque potentiel pour le sol, les eaux souterraines ou les eaux de surface, les conditions particulières peuvent adapter en conséquence les exigences des articles 10, 11 et 12».