Hij betwist daarentegen de relevantie zelf van de " ideologische " verantwoording die daarmee verbonden wordt, aangezien, volgens hem, de Nederlandstalige bevolking te Brussel niet het statuut van " minderheid " in de juridische zin van het woord kan doen gelden, en daardoor te haren voordele geen versoepelingen kan opeisen van de regel van gelijkheid waarbij, over het algemeen, in een democratische samenleving de bescherming van dat type van groep kan worden verantwoord.
Il conteste par contre la pertinence même de la justification " idéologique " qui lui est associée, dès lors qu'à son estime, la population néerlandophone de Bruxelles ne peut pas se prévaloir du statut de " minorité " au sens juridique du terme, et par là même, ne peut pas revendiquer à son profit les assouplissements de la règle d'égalité que justifie, en général, dans une société démocratique, la protection de ce type de groupe.