B. overwegende dat het eerbiedigen van mensenrechten, ongeacht ras, etnische of sociale afkomst, geslacht, seksuele geaardheid of huidskleur, een plicht is die voor alle landen geldt, en overwegende dat het EP toegewijd blijft aan de ondeelbaarheid van mensenrechten – hetzij politieke, of burger-, economische, sociale of culturele rechten – aangezien ze onderling verbonden en onderling afhankelijk zijn, en verder overwegende dat de ontzegging van om het even welk van deze rechten directe en negatieve gevolgen heeft voor de andere rechten;
B. considérant que veiller au respect des droits de l'homme sans considération de race, d'origine, de classe, de caste, de genre, d'orientation sexuelle ou de couleur de peau est une obligation pour tous les États; qu'il convient de réitérer l'attachement à l'indivisibilité des droits de l'homme – qu'ils soient de nature politique, civile, économique, sociale ou culturelle –, qui sont interconnectés et interdépendants; considérant que la violation de l'un de ces droits a une incidence directe et négative sur les autres droits;