Indien, in geval van toepassing van het eerste lid, de werkgever een beroep doet op de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk van de onderwijsinstelling, is hij, in afwijking van afdeling IIbis van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, aan deze dienst een jaarlijkse bijdrage verschuldigd die gelijk is aan één derde van het bedrag bedoeld in artikel 13quater, § 1, 2° van hetzelfde besluit, vermenigvuldigd met het aantal medische onderzoeken voorzien voor de betrokken stagiairs.
Si, en cas d'application de l'alinéa 1, l'employeur fait appel au service externe pour la prévention et la protection au travail de l'établissement d'enseignement, il est redevable envers ce service, en dérogation à la section IIbis de l'arrêté royal du 27 mars 1998 relatif aux services externes pour la prévention et la protection au travail, d'une cotisation annuelle qui est égale au tiers du montant visé à l'article 13quater, § 1, 2° du même arrêté, multiplié par le nombre d'examens médicaux prévus pour les stagiaires concernés.