Bij het opstellen van de looptijdanalyses die op grond van alinea 39(a) en (b) vereist zijn, moet een entiteit op oordeelkundige wijze een geëigend aantal tijdsintervallen vaststellen.
Lorsqu’elle prépare l’analyse des échéances exigée au paragraphe 39(a) et (b), une entité utilise son jugement pour définir un nombre approprié d’intervalles de temps.