Binnen de varkenshouderij zijn vooral de gezinsveeteeltbedrijven gesloten bedrijven, die instaan voor zowel de voortbrenging van de biggen als het opfokken van de mestvarkens en waarvan « algemeen wordt aanvaard dat [zij] een betere rendabiliteit hebben, onder betere sanitaire voorwaarden werken en met gunstiger voederconversie waardoor de uitstoot van fosfaat gevoelig minder is ».
Dans le secteur de l'élevage de porcs, les entreprises familiales sont principalement des exploitations fermées, qui se chargent tant de la production de porcelets que de l'élevage de porcs à l'engrais, et dont il est « généralement admis qu'elles ont une meilleure rentabilité, qu'elles travaillent dans de meilleures conditions sanitaires et que leur conversion alimentaire est plus favorable, si bien que l'émission de phosphate est sensiblement moindre ».