Art. 27. § 1. In toepassing van artikel 126, § 4 van de wet is, indien de uitbetaling van de aanvullende vergoeding, deels is uitgevoerd door het Fonds voor bestaanszekerheid waaronder de werkgever ressorteert of door een onderneming of een instelling die de verplichtingen van de werkgever tot betaling van de aanvullende vergoeding overneemt, moet de inhouding bedoeld in artikel 126, § 1, van de wet integraal worden betaald door de debiteur van de hoogste aanvullende vergoeding, en worden berekend op basis van het volledige bedrag van de uitbetaalde aanvullende vergoedingen verhoogd met de sociale uitkering.
Art. 27. § 1. En application de l'article 126, § 4 de la loi, lorsque le versement de l'indemnité complémentaire n'est effectué que partiellement par le Fonds de sécurité d'existence auquel ressortit l'employeur ou par une entreprise ou un organisme qui se substitue aux obligations de l'employeur pour le paiement de l'indemnité complémentaire, la retenue visée l'article 126, § 1, de la loi doit être payée intégralement par le débiteur de l'indemnité complémentaire la plus importante et calculée sur la base du montant total des indemnités complémentaires versées augmenté de l'allocation sociale.