Het betreft met name de begrippen « zwakheid », « bedrieglijk misbruik », « oordeelsvermogen », « verstoring » van het oordeelsvermogen, aantastingen van de « fysieke of geestelijke integriteit dan wel het vermogen », « toestand van fysieke of psychische onderwerping door aanwending van zware of herhaalde druk » en « deelneming aan de bedrijvigheden van de verenigingen ».
Cela concerne en particulier les notions « situation de faiblesse », « abus frauduleux », « capacité de discernement », « altération » de la capacité de discernement, atteintes à l'« intégrité physique ou mentale ou au patrimoine », « mise en état de sujétion physique ou psychologique par l'exercice de pressions graves ou réitérées » et « participation aux activités des associations ».