Met die bepaling waarborgt de wetgever het recht op identiteit dat, volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het voorwerp moet uitmaken van een grondig onderzoek wanneer de aanwezige belangen worden vergeleken (EHRM, 3 april 2014, Konstantinidis t. Griekenland, § 47).
Par cette disposition, le législateur garantit le droit à l'identité qui, selon la Cour européenne des droits de l'homme, doit faire l'objet d'un examen approfondi lorsque l'on compare les intérêts en présence (CEDH, 3 avril 2014, Konstantinidis c. Grèce, § 47).