De verzoekende partijen zijn van oordeel dat de decreetgever zich bevoegdheden toe-eigent die aan de uitvoerende macht toebehoren, namelijk de ruimte te ordenen en werken van algemeen belang te verklaren, zonder dat die toe-eigening van bevoegdheid wordt gerechtvaardigd door een wettige grond of berust op een objectief criterium, of minstens evenredig is.
Les parties requérantes estiment que le législateur décrétal s'arroge des compétences qui appartiennent au pouvoir exécutif, à savoir aménager le territoire et déclarer d'intérêt général des travaux, sans que cette appropriation de compétences soit justifiée par un motif légitime ou repose sur un critère objectif ou soit au moins proportionnée.