Volgens artikel 43, 3°, van het dopingdecreet - in de versie zoals van toepassing op het geschil voor de verwijzende rechter - wordt hij die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk, zoals omschreven in artikel 2, 6°, a), b) of c), of aan een daarmee gelijkgestelde praktijk, zoals omschreven in artikel 21, § 2, 1°, 2° of 3°, gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro of met één van die straffen alleen.
En vertu de l'article 43, 3°, du décret relatif au dopage - dans la version applicable au litige pendant devant le juge a quo -, celui qui s'adonne à une pratique de dopage telle qu'elle est définie à l'article 2, 6°, a), b) et c), ou à une pratique y assimilée telle qu'elle est définie à l'article 21, § 2, 1°, 2° ou 3°, est puni d'un emprisonnement de huit jours à trois mois et d'une amende de 26 à 2 000 euros ou de l'une de ces peines seulement.