Door de toepassing van decreetsbepalingen te beperken tot de rechtsgedingen waarover nog geen in kracht van gewijsde gegane uitspraak bestaat, heeft de decreetgever door het in het geding zijnde artikel 46 aan te nemen, dat beginsel in acht willen nemen en heeft hij geen onderscheid ingevoerd dat, op zich beschouwd, strijdig zou zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
En limitant l'application de dispositions décrétales aux litiges pour lesquels il n'existe pas encore de décision passée en force de chose jugée, le législateur décrétal a, en adoptant l'article 46 en cause, entendu respecter ce principe et n'a pas établi une distinction qui, considérée en soi, serait contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution.