a) slachtdieren waarvan de activiteit beperkt is tot het slachten van 12 grootvee-eenheden (GVE) per week (één GVE overeenstemmend met één rund of eenhoevig dier of drie varkens of zeven schapen of geiten);
a) les animaux de boucherie dont l'activité se limite à l'abattage de 12 unités de gros bétail (UGB) par semaine (une UGB correspond à un bovin ou un solipède ou trois porcs ou sept moutons ou chèvres);