1. De ambtenaar die tijdens de uitoefening van zijn functie of
in verband daarmee kennis krijgt van feiten die het bestaan doen vermoeden van
mogelijke onwettige activiteiten, inclusief fraude of corruptie, waardoor de belangen van de Gemeenschappen worden geschaad, dan wel van gedragingen bij de uitvoering van de werkzaamheden die een aanwijzing vormen voor ernstig plichtsverzuim door ambtenaren van de Gemeenschappen, meldt dit onverwijld aan zijn directe chef of aan zijn directeur-generaal, of, als hij dat nutti
...[+++]g acht, aan de secretaris-generaal of een persoon in een vergelijkbare functie, of rechtstreeks aan het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).
1. Le fonctionnaire qui, dans l'exercice ou à l'occasion de l'exercice de ses fonctions, a connaissance de faits qui peuvent laisser présumer une activité illégale éventuelle, notamment une fraude ou une corruption, préjudiciable aux intérêts des Communautés, ou une conduite en rapport avec l'exercice de ses fonctions pouvant constituer un grave manquement aux obligations des fonctionnaires des Communautés, en informe immédiatement son supérieur hiérarchique direct ou son directeur général ou encore, s'il le juge utile, le secrétaire général, ou toute personne de rang équivalent, ou directement l'Office européen de lutte antifraude.