Het schriftelijk gedeelte van hetzelfde examen bestaat in : 1. het opstellen van een notariële akte en van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels betreffende een actueel vraagstuk in verband met het notarisambt; 2. het schriftelijk beantwoorden van een vraag : a) over burgerlijk recht; b) over notarieel recht; c) over handelsrecht; d) over bestuurlijk recht; e) over burgerlijke rechtsvordering in verband met het notarisambt.
L'épreuve écrite du même examen consiste : 1. en la rédaction d'un acte notarial et d'un exposé d'une trentaine de lignes sur une question d'actualité intéressant le notariat; 2. en la réponse écrite à une question : a) de droit civil; b) de droit notarial; c) de droit commercial; d) de droit administratif; e) de procédure civile notariale.