Bij gebrek van reactie vanwege de examencommissies overeenkomstig het vorige lid, beschikt de administrateur-generaal van het in het 1e lid bedoelde Bestuur, of de ambtenaar-generaal van ten minste rang 15 die hij daartoe aanstelt, over een discretieplicht voor de keuze van de case studies en van de specifieke vragen bedoeld in het 4e lid van dit artikel.
A défaut de réaction des jurys conformément à l'alinéa précédent, l'administrateur général de l'Administration visée à l'alinéa 1, ou le fonctionnaire de rang 15 au moins qu'il délègue à cet effet, dispose d'un pouvoir discrétionnaire dans le choix de l'étude de cas et des questions spécifiques visées à l'alinéa 4 du présent article.