De oplossing is dan ook perfect compatibel met de erkenning van het minnelijke kantonnement, dat erin bestaat dat beide partijen een voorwaardelijke schuldvordering hebben op de bank (bijvoorbeeld de ene partij onder opschortende voorwaarde dat haar eis door de rechtbank wordt toegekend, de andere partij onder opschortende voorwaarde dat de eis van de eerste partij door de rechtbank wordt afgewezen) (24) .
La solution est dès lors parfaitement compatible avec la reconnaissance du cantonnement à l'amiable, qui consiste en ce que les deux parties détiennent une créance conditionnelle sur la banque (par exemple, l'une sous la condition suspensive que sa demande soit accordée par le tribunal, l'autre sous la condition suspensive que la demande de la première partie soit rejetée par le tribunal) (24) .