5. De wachttijd tussen de laatste toediening van een allopathisch geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik aan een dier onder normale gebruiksomstandigheden en de productie van biologisch geproduceerde levensmiddelen afkomstig van dergelijke dieren dient het dubbele van de in artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG te bedragen of, indien een dergelijke periode niet is bepaald, 48 uur.
5. Le délai d'attente entre la dernière administration, dans les conditions normales d'usage, de médicaments allopathiques vétérinaires à un animal et la production de denrées alimentaires provenant de cet animal dans le cadre de l'agriculture biologique est doublé par rapport au délai d'attente légal visé à l'article 11 de la directive 2001/82/CE ou, en l'absence de délai légal, est fixé à 48 heures.