de bemonsteringsintensiteit van levende vis is minimaal 20% van de te kooien hoeveelheid vis, wanneer dat technisch mogelijk is, geschiedt de bemonstering van levende vis sequentieel, door een op de vijf exemplaren te meten; die monsters worden genomen door de vis te meten op een afstand tussen 2 en 8 meter van de camera;
l'intensité d'échantillonnage des poissons vivants ne doit pas être inférieure à 20 % de la quantité de poissons mis en cages ; lorsque cela est techniquement possible, l'échantillonnage de poissons vivants doit être séquentiel, en mesurant un poisson vivant sur cinq; cet échantillonnage doit être réalisé sur des poissons mesurés à une distance de 2 à 8 mètres de la caméra;