Rollend materieel dat afzonderlijk moet rijden en waarvan de tarra lager is dan 30 t, moet uitgerust zijn met een hulpinrichting voor het shunten. Wanneer er zich bovendien geregeld problemen met het shunten voordoen in bepaalde geografische zones of bij bepaalde types van materieel, kan de moeten hulp- shuntinrichtingen geïnstalleerd worden op materieel waarvan de tarra hoger is dan de bovenvermelde tarra.
En cas de problèmes de shuntage répétitifs dans certaines zones géographiques ou pour certains types de matériels, des dispositifs d'aide au shuntage aux matériels dont la tare est plus élevée que celle indiquée ci-dessus doivent être installés.