3. de onderneming, in de zin van de juridische entiteit, met een substantiële daling van
de bestellingen met minimum 20 % in één van de vier kwartalen voorafgaan
d aan de eerste maal dat gebruik werd gemaakt van de vermindering van de arbeidsprestaties om de crisis h
et hoofd te bieden, vergeleken met hetzelfde kwartaal van het jaar voordien; als deze daling niet voortvl
...[+++]oeit uit het laatste kwartaal voorafgaand aan de aanvraag tot invoering van de regeling bedoeld in dit hoofdstuk, dan moet de dalende trend worden bevestigd in het of de daaropvolgende kwarta(a)l(en) voorafgaand aan de aanvraag tot invoering van de regeling bedoeld in dit hoofdstuk.
3. l'entreprise, au sens d'entité juridique, qui connaît une diminution substantielle de ses commandes de 20 % au moins dans l'un des quatre trimestres précédant le premier recours à la réduction des prestations pour faire face à la crise, par rapport au même trimestre de l'année précédente; si cette diminution ne résulte pas du dernier trimestre précédant la demande de la mise en application du régime prévu dans le présent chapitre, alors la tendance à la baisse doit être confirmée dans le ou les autres trimestres précédant la demande de la mise en application du régime prévu dans le présent chapitre.