« Art. 146. De onderzoeksrechter, bijgestaan door zijn griffier en eventueel door agenten van de openbare macht, ondervraagt de inverdenkinggestelde, de persoon die ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd of de persoon die om enige reden wordt ondervraagd, buiten de aanwezigheid van de procureur des Konings, van de burgerlijke partij en van de advocaten van de partijen.
« Art. 146. Le juge d'instruction, assisté de son greffier et éventuellement d'agents de la force publique, interroge l'inculpé, la personne suspectée d'avoir commis une infraction ou la personne interrogée à toutes fins hors la présence du procureur du Roi, de la partie civile et des avocats des parties.