Als de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde vaststelt dat het onmogelijk is om de hogere functie in te vullen kan hij, in afwijking van paragraaf 1, tweede lid, 1° en 2°, bij een met redenen omklede beslissing en met het akkoord van de inspecteur van Financiën, er een andere ambtenaar in aanwijzen.
Par dérogation au paragraphe 1, alinéa 2, 1° et 2°, lorsque le fonctionnaire dirigeant ou son délégué constate qu'il est impossible de pourvoir à la fonction supérieure, il peut, par décision motivée et moyennant accord de l'Inspecteur des Finances, y affecter un autre agent.