Bij arrest van 29 juni 1999 in de zaak C-256/97 (DMT) oordeelde het Hof van justitie dat betalingsfaciliteiten die op d
iscretionaire wijze door de RSZ worden verleend als staatssteun in de zin van artikel 92(1), nu 87(1) EG kunnen beschouwd worden wanneer gelet op de omvang van het aldus verleende economisch voordeel, de onderneming manifest niet in staat zou gewest zijn vergelijkbare facilite
iten te bekomen van particuliere crediteuren die zich
in dezelfde situatie ten aanzie ...[+++]n van de onderneming bevinden als de RSZ. 1. Hebben de RSZ en/of de bevoegde minister intussen nagegaan in welke andere gevallen waarin de RSZ betalingsfaciliteiten heeft toegestaan, we in de hypothese geschilderd door het Hof van Justitie staan, met andere woorden we te maken hebben met overheidssteun?Dans l'affaire
C-256/97 (DMT), la Cour de justice a estimé, dans son arrêt du 29 juin 1999, que les facilités de paiement accordées discrétionnairement par l'ONSS peuvent être considérées comme une aide pub
lique, au sens de l'article 92 (1) (désormais 87 (1) CE), lorsque, eu égard à l'importance de l'avantage économique ainsi octroyé, l'entreprise n'aurait manifestement pas pu obtenir de telles facilités d'un créancier privé se trouvant dans la même situation que l'ONSS par rapport à ladite entreprise. 1. L'ONSS et/ou le ministre comp
...[+++]étent ont-ils entre-temps vérifié dans quels autres cas l'ONSS a accordé des facilités de paiement qui, selon la thèse formulée par la Cour de Justice, revêtent le caractère d'une aide publique?