In het licht van de door het Hof van Justitie behandelde zaken C-58/94 (§ 27; Nederland/Raad, 30.4.1996) en C-25/94 (§§ 48-50, Commissie/Raad, 19.3.1996) kan worden gesteld dat interinstitutionele akkoorden alleen juridisch bindend zijn wanneer bij de partijen het voornemen van juridische binding aanwezig was.
On pourrait exciper des jugements rendus par la Cour de justice des Communautés européennes dans les affaires C-58/94 (paragraphe 27; Pays-Bas/Conseil, 30.4.1996) et C-25/94 (paragraphes 48-50, Commission/Conseil, 19.3.1996) que les accords institutionnels ne sont juridiquement contraignants que si les parties avaient réellement l'intention d'être liées en droit.