3. De douaneautoriteiten stellen de maatregelen vast die in acht moeten worden genomen om het douanetoezicht op de in lid 1 bedoelde goederen of, in de lid 2 genoemde omstandigheden, op het schip of luchtvaartuig en de zich aldaar bevindende goederen mogelijk te maken en om er in voorkomend geval voor te zorgen dat deze goederen vervolgens naar een douanekantoor of een andere door hen aangewezen of goedgekeurde plaats worden overgebracht.
3. Les autorités douanières déterminent les mesures à observer pour permettre la surveillance douanière des marchandises visées au paragraphe 1 ou du navire ou de l'aéronef et de toutes marchandises se trouvant à bord dans les circonstances spécifiées au paragraphe 2, et assurer, le cas échéant, leur acheminement ultérieur à un bureau de douane ou en tout autre lieu désigné ou agréé par elles.