« Schendt artikel 19, eerste lid, van de bij koninklijk besluit van 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State, geïnterpreteerd in die zin dat de beroepen t
ot nietigverklaring slechts voor de afdeling bestuursrechtspraak kunnen worden gebracht door verzoekende partijen die doen blijken van een rechtstreeks belang bij de vernietiging van de bestreden beslissing, de in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet neergelegde beginselen van gelijkheid en niet-dis
criminatie, doordat aldus een niet objectief en redelijk
verantwoord ...[+++] verschil in behandeling wordt ingesteld tussen verzoekende partijen die een rechtstreeks belang hebben bij de nietigverklaring van de bestreden beslissing, enerzijds, en verzoekende partijen die een onrechtstreeks belang daarbij hebben, anderzijds ?« L'article 19, alinéa 1, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées par l'arrêté royal du 12 janvier 1973, interprété en ce sens que seules les parties requérantes qui justifient d'un intérêt direct à l'annulation de la décision attaquée peuvent introduire un recours en annulation devant la section du contentieux administratif, viole-t-il le principe d'égalité et de non-discrimination inscrit aux articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il est éta
bli ainsi une différence de traitement qui n'est pas objectivement et raisonnablement justifiée entre des parties requérantes qui justifient d'un intérêt direct à l'annulation de la déci
...[+++]sion attaquée, d'une part, et des parties requérantes qui justifient d'un intérêt indirect à cette annulation, d'autre part ?