Het eerste en oorspronkelijke standpunt is dat van de grondwetgever, die een formeel criterium naar voren heeft geschoven: enkel de bepalingen van het tweede deel («Rechterlijke organisatie») van het Gerechtelijk Wetboek, evenals de bepalingen van het eerste deel («Algemene beginselen») waaraan het tweede deel concrete invulling geeft, vallen onder de verplicht bicamerale procedure ( ).
Le premier point de vue qui est en même temps le point de vue initial, est celui du législateur, qui a fait valoir un critère formel: seules les dispositions de la deuxième partie («L'organisation judiciaire») du Code judiciaire, ainsi que les dispositions de la première partie («Principes généraux»), qui sont concrétisées par la deuxième partie, relèvent de la procédure obligatoirement bicamérale ( ).