4. Wanneer de lidstaten gekoppelde steun voor eiwithoudende gewassen verlenen en gebruikmaken van de bij artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 geboden mogelijkheid, mag een overdracht van middelen niet tot gevolg hebben dat de voor eiwithoudende gewassen beschikbare steun minder bedraagt dan 2 % van het in bijlage II bij die verordening vermelde jaarlijkse nationale maximum.
4. Lorsque des États membres accordent un soutien couplé pour des cultures protéagineuses en ayant recours à la possibilité prévue à l'article 53, paragraphe 3, du règlement (UE) no 1307/2013, un transfert de fonds ne doit pas conduire à ce que le soutien disponible pour les cultures protéagineuses soit inférieur à 2 % du plafond national annuel fixé à l'annexe II dudit règlement.