1. Enkel de voorschriften van artikel 3, lid 1, artikel 4, lid 1, en artikel 7, lid 1, zijn van toepassing op het slachten van pluimvee, konijnen en hazen op het bedrijf met het oog op de rechtstreekse levering van kleine hoeveelheden vlees door de producent aan de eindverbruiker of aan de plaatselijke detailhandel die dergelijk vlees rechtstreeks als vers vlees aan de eindverbruiker levert, op voorwaarde dat het aantal op het bedrijf geslachte dieren niet hoger is dan het overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure vast te stellen maximumaantal dieren.
1. Seules les prescriptions de l’article 3, paragraphe 1, de l’article 4, paragraphe 1, et de l’article 7, paragraphe 1, s’appliquent à l’abattage de volailles, de lapins ou de lièvres pratiqué dans l’exploitation à des fins d’approvisionnement direct par la production, en petites quantités de viande, du consommateur final ou du commerce de détail local fournissant directement cette viande au consommateur final sous la forme de viande fraîche, pour autant que le nombre d’animaux abattus dans l’exploitation ne soit pas supérieur au nombre maximal d’animaux à fixer conformément à la procédure visée à l’article 25, paragraphe 2.