In een vonnis van 1996, bevestigd door het hof van beroep in 1997, heeft de rechtbank van eerste aanleg van Brussel de eis van een asbestslachtoffer verworpen om schadeloosstelling van zijn werkgever te ontvangen met het argument dat, volgens artikel 51 van de gecoördineerde wetten van 3 juni 1970 betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, het ondernemingshoofd alleen vervolgd kan worden wanneer hij een opzettelijke fout begaan heeft met de beroepsziekte tot gevolg.
Dans un jugement de 1996, confirmé par la Cour d'appel en 1997, le Tribunal de première instance de Bruxelles a débouté une victime de l'amiante qui cherchait à obtenir une réparation auprès de son ex-employeur au motif que, selon l'article 51 des lois relatives à la réparation des dommages résultant des maladies professionnelles (loi coordonnée du 3 juin 1970), le chef d'entreprise ne peut être poursuivi que si celui-ci a commis une faute intentionnelle qui a provoqué la maladie professionnelle.