In dit rapport dient onder meer de gemeenschappelijke richtlijn van 8 mei 1998 van de minister van Justitie en het College van procureurs-generaal over het vervolgingsbeleid inzake bezit en detailhandel van illegale verdovende middelen, het rapport van 5 juni 1997 van de parlementaire werkgroep belast met het bestuderen van de drugsproblematiek, alsmede de ervaringen in andere landen te worden geëvalueerd.
Ce rapport doit notamment évaluer la directive commune du 8 mai 1998 du ministre de la Justice et du Collège des procureurs généraux relative à la politique des poursuites en matière de détention et de vente au détail de drogues illicites, le rapport du 5 juin 1997 du groupe de travail parlementaire chargé de l'étude de la problématique de la drogue, ainsi que les expériences effectuées dans d'autres pays.