Het Hof wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling dat bij artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek zou worden gemaakt tussen, enerzijds, de personen die, op grond van artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek, een beroep instellen tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om hun huwelijk te voltrekken en die voor de rechtbank waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, in het ongelijk worden gesteld, en, anderzijds, de ambtenaar van de burgerlijke stand die voor die rechtbank in het ongelijk wordt gesteld.
La Cour est invitée à statuer sur la compatibilité, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, de la différence de traitement que ferait l'article 1022 du Code judiciaire entre, d'une part, les personnes qui, sur la base de l'article 167, alinéa 6, du Code civil, introduisent un recours contre le refus de l'officier de l'état civil de célébrer leur mariage et succombent devant le tribunal saisi, et d'autre part, l'officier de l'état civil qui succombe devant ce tribunal.