Bij de anaerobe afbraak van oppervlakteactieve stoffen in slib en sediment ontstaat methaan, en geen koolstofdioxide zoals bij de biologische afbraak onder aerobe omstandigheden in afval- en oppervlaktewater.
La biodégradation en anaérobiose des agents de surface présents dans les boues et les sédiments produit du méthane, alors que la biodégradation en aérobiose que l'on observe dans les eaux usées et les eaux de surface engendre, elle, du dioxyde de carbone.