Art. 181. De geldelijke anciënniteit van het personeelslid is gelijk aan het totaal van zijn in aanmerking komende diensten, met dien verstande evenwel dat de diensten bedoeld in artikel 179 slechts in aanmerking komen ten belope van tweederde van hun duur en bovendien, na die beperking, nooit de duur van zes jaar mogen overschrijden.
Art. 181. L'ancienneté pécuniaire du membre du personnel est égale au total de ses services admissibles, étant entendu, toutefois, que les services visés à l'article 179 ne sont pris en considération qu'à concurrence de deux tiers de leur durée et, en outre, sans jamais pouvoir, après cette réduction, excéder la durée de six ans.