Voorts zouden de betrokkenen een discriminatie ondergaan ten opzichte van andere officieren en agenten van de gerechtelijke politie die, hoewel zij de leeftijd van zestig jaar hebben bereikt op 5 januari 1999, minder dan vijfentwintig aanneembare dienstjaren tellen (A.3.5) en dus aan de bekritiseerde maatregel ontsnappen, alsmede ten opzichte van de brigadecommissarissen die, krachtens artikel 240 van de wet van 7 december 1998, hun ambt kunnen blijven uitoefenen met behoud van hun rechtspositie (A.3.6).
Par ailleurs, les intéressés subiraient une discrimination vis-à-vis d'autres officiers et agents de la police judiciaire qui, tout en ayant atteint l'âge de soixante ans à la date du 5 janvier 1999, comptent moins de vingt-cinq années de services admissibles (A.3.5) et échappent donc à la mesure critiquée ainsi que vis-à-vis des commissaires de brigade qui, en vertu de l'article 240 de la loi du 7 décembre 1998, peuvent continuer à exercer leur fonction avec le maintien de leur statut (A.3.6).