Naar aanleiding van het onderzoek in het Parlement van het wetsontwerp dat de wet van 10 februari 1994 is geworden, die met name de in het geding zijnde bepaling heeft gewijzigd en het begrip « toestaan van een proeftijd » van een delinqu
ent heeft ingevoerd (hetgeen kan geschieden hetzij door de uitspraak van de veroordeling op te schorten, hetzij door de tenuitvoerlegging van de straffen uit te stellen, en gepaard kan gaan met bijzondere voorwaarden, zoals de verplichting om dienstverlening te verrichten), heeft de Reger
ing voorgesteld ook andere aspecten ...[+++] van de wet van 29 juni 1964 te wijzigen met het oog op het uitbreiden van de mogelijkheden voor de rechters om de straffen te individualiseren.
A l'occasion de l'examen au Parlement du projet de loi, devenu la loi du 10 février 1994 qui, notamment, a modifié la disposition en cause et a introduit la notion de « mise à l'épreuve » d'un délinquant (laquelle peut se réaliser soit par la suspension du prononcé de la condamnation, soit par le sursis à l'exécution des peines, et qui peut être accompagnée de conditions particulières, comme l'obligation d'exécuter des travaux d'intérêt général), le Gouvernement a proposé de modifier aussi d'autres aspects de la loi du 29 juin 1964 dans la perspective d'élargir les possibilités pour les juges d'individualiser les peines.