Volgens diezelfde toelichting bestaat de bedoeling van de indiener van het voorstel er in werkelijkheid in ten aanzien van de Raad van State de regel over te nemen die vervat is in artikel 2, 3º, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, volgens welke door de voorzitters van wetgevende vergaderingen beroep wordt ingesteld « op verzoek van twee derde van hun leden ».
L'intention de l'auteur de la proposition consiste en réalité, toujours selon ces développements, à adopter pour le Conseil d'État la règle figurant à l'article 2, 3º, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage aux termes de laquelle les présidents des assemblées législatives peuvent agir « à la demande de deux tiers de leurs membres ».