18. stelt vast dat de Rekenkamer in zeven gevallen nog steeds een hoog niveau van annuleringen van overdrachten uit voorgaande jaren heeft geconstateerd; merkt op dat dergelijke annuleringen erop wijzen dat de overdracht van kredieten heeft plaatsgevonden op basis van overschatte behoeften of anderszins niet gerechtvaardigd was; verzoekt de agentschappen al het mogelijke te doen, met name met betere budgettaire planningsprocessen, om overdrachten in de toekomst te voorkomen en zich in het bijzonder toe te leggen op die agentschappen die overdrachten uit voorgaande jaren hebben geannuleerd;
18. prend acte du fait qu'un niveau élevé d'annulation de crédits reportés d'exercices précédents a encore été relevé par la Cour dans sept cas; observe que ces annulations montrent que les crédits reportés avaient été engagés de manière injustifiée ou sur la base de besoins surestimés; demande aux agences de faire tout ce qui est en leur pouvoir particulièrement pour mettre en œuvre de meilleurs processus de planification budgétaire et pour prévenir de futurs reports, en ciblant notamment les agences qui ont annulé des crédits reportés d'exercices précédents;