In de veronderstelling dat artikel 24 van de Grondwet van toepassing zou zijn op de opleidingen die worden ingericht door de bedrijven voor vorming door arbeid, veronderstelt het recht op onderwijs niet dat een leerling wordt vergoed voor de gevolgde opleidingsuren, en impliceert het evenmin dat de overheid voorziet in een financiële stimulans om de leerlingen te motiveren het onderwijs of de opleiding die zij aanbiedt, te volgen.
A supposer que l'article 24 de la Constitution s'applique aux formations organisées par les entreprises de formation par le travail, le droit à l'enseignement ne suppose pas que l'élève reçoive une rémunération pour les heures de formation accomplies, et il n'implique pas que les pouvoirs publics prévoient un incitant financier pour motiver les élèves à suivre l'enseignement ou la formation qu'ils proposent.